Wasstraat-terror – Prikkelpraat

Isse so glappig!’ De kleine meid giert het bij voorbaat al uit. We zijn op weg naar de wasstraat, met Lieveke en haar grote broer op de achterbank en manlief aan het stuur. Na wegwerkzaamheden aan de Broekheurnering waarbij veel zand en troep over de parkeerplaats stoof ziet onze lichte auto er niet zo licht meer uit. Een sopje zal geen kwaad kunnen en daarom gaan we even door de wasstraat.

De kids vinden het machtig interessant, maar voor mij is het terror. Ik weet echt niet hoe het komt, maar ik heb een wasstraattrauma. Sinds die aan de Burg van Veenlaan is gesloten (daar kon je de auto op de band zetten en er zelf langs lopen) verzin ik allerlei smoezen om maar niet door de wasstraat te hoeven. Heel kinderachtig vind ikzelf, maar ik doe het echt bijna in mijn broek, zeven kleuren shit. Het gierende geluid, overdadige schuim, snerpend trillen en stampend gebonk beleef ik met een droge mond, peentjes zwetend lijf en voel me een naar adem happende zombie. Kan me echt niet voorstellen dat er mensen zijn die hier opgewonden van raken en zich in allerlei bochten wringen voor een erotische happening. Ik ga gewoon apathisch op non-actief wat op zich ook een happening is maar dan minder opwindend.

Dus glip ik tegenwoordig, tot menig vermaak, uit de auto voordat het feest begint, wat door manlief, door schade en schande wijs geworden, zeer gewaardeerd wordt. Ook deze keer is hij mijn held: ‘Nanna, als jij nu al vast uit de auto gaat om die ruitendoekjes te kopen dan zien we je wel aan het eind.’ Bijzonder opgelucht en zonder gezichtsverlies tegenover onze passagiers stap ik uit met in mijn nat bezwete hand een muntje van 50 cent geklemd. Ik neem mijn tijd bij de automaat, zwaai tussen water, schuim en hete lucht door naar de feestende inhoud van de auto en bijna gelijktijdig arriveren we op de plek waar we graag gebruik maken van de stofzuiger en de laatste hand leggen aan de binnenkant van de portieren. Lieveke geniet van het hele gebeuren in haar stoeltje, ik doe de ruiten en grote broer mag helpen met het ‘mannenwerk’.

Bij het terugplaatsen van de stofzuiger valt hem iets op, hij roept me en wijst: ‘Nanna, hier hangt ook een doekjesautomaat’ Betrapt, een heterdaadje, op mijn plek gezet door een jochie van 6, schaamrood siert mijn kaken. Zal toch een methode moeten vinden om mijn Highway to hell te veranderen in een Stairway to heaven. Met een nog lang nagrinnikende man naast me vervolgen we onze reis. ‘Isse so glappig!’ Nou, echt niet dus!

Nanna